Een zwerm ontstaat als een bijenvolk zich wil gaan opsplitsen. Dit gebeurt meestal vanaf begin mei tot eind juli.
Samen met de koningin vliegen zo’n 20.000 bijen weg op zoek naar een nieuw onderkomen. Uit één bijenvolk kunnen meerdere zwermen wegvliegen: de eerste met de oude koningin (de voorzwerm), en daarna met een jonge koningin (nazwerm). De zwerm bijen gaan op zoek naar een nieuwe woning, meestal een holte bijvoorbeeld een holle boom, een spouwmuur of in een schoorsteen. De speurbijen hebben wat tijd nodig om een geschikte plek te zoeken. De koningin gaat zolang met de bijen ergens pauzeren: de zwerm hangt dan als een grote tros aan bijvoorbeeld een tak in een boom.
Een imker probeert meestal het wegzwermen van zijn bijen te voorkomen, door bijvoorbeeld zelf een bijenvolk te splitsen en er voor te zorgen dat er één nieuwe koningin in het volk overblijft.